zondag 3 september 2017

Morgen wordt het beter

Ik weet al niet eens meer wanneer het begon. Het is zeker al een hele tijd geleden.
Ik kreeg last van mijn huid, het begon te jeuken en natuurlijk ging ik krabben. Dat het daardoor nog erger werd kon ik niet weten. Ik was jong, onwetend en vol vertrouwen in de mens.
Misschien zouden zij een oplossing hebben voor mijn jeuk. Misschien zou het dan beter met mij gaan. Maar er gebeurde niks. Het werd zo erg dat ik open wonden kreeg en korsten. Ik kon er echt niks aan doen. Ik hoorde iemand zeggen dat ik vies was en dat ik stonk. Zouden ze me nu gaan helpen dan?
Nee, ze wilde me niet helpen, ze wilden me weg. Ik werd in een auto getild en ergens naar toe gebracht. Ik werd neergelegd, helemaal alleen. Er was niks, geen water geen voer. Maar misschien zou het morgen beter zijn?


Ik lag er al een tijd, het werd langzaam schemerig. Ik was te moe om op te staan. Ik was op. 
Hoorde ik daar nou een auto stoppen? En iemand naar mij toe lopen? Zou ik weer opgehaald worden door mijn baasjes? Nee, ik werd in een grote doos gelegd en weer in de auto meegenomen.
Ik kon niks zien, waar ging ik heen? Ik kon ook niet uit de doos. Na een stuk rijden stopten de auto.
Met doos en al werd ik uit de auto gezet en reed de auto weer weg. Ik weet het niet meer, ik snap het niet meer, ik ben zooo moe.
Het werd donker en ik kon niet weg uit de doos. Ik hoorde weer een auto rijden. Een rondje en nog eens een rondje. Geluid maken kon ik niet meer. Ik zou hier graag weg willen, maar ik heb het opgegeven. Ik hoor de auto stoppen en ik hoor voetstappen. Een zaklantaarn schijnt op en neer. Zoeken ze mij? Zou het echt? Ineens zie ik iemand boven de doos. Met lieve woorden spreekt ze me aan. Ze zegt dat het goed gaat komen.


Ze tilt me uit de doos. Vindt ze me niet vies? En weet ze wel dat ik stink? Ik word in een doek gewikkeld en mag weer in een auto, maar ik ben nog niet blij. Ik ben vandaag al twee keer in een auto geweest en het was niet leuk.
Maar nu reden we niet naar een plek waar ik weer uit de auto werd gezet. Ik hoorde dat ze belde, ja ze vertelde dat ze met mij onderweg was en er met tien minuten zou zijn.
Ik weet niet precies waar ik was, maar er werd van alles met me gedaan. Ik liet het maar toe, ik was moe en het voelde wel goed.


Ik kreeg eindelijk iets voor de jeuk en een heerlijke bak eten. Ik slaap vannacht nog even hier. 


Morgen wordt het beter, toch nog!

Met dank aan iedereen die gemeld, doorgevraagd en gebeld heeft.
Voor Joep wordt het morgen beter.











Geen opmerkingen:

Een reactie posten